In de commissievergadering Bestuur en Financiën van 12 september stond het dorpshuizenbeleid op de agenda. Middels een peilnota wilde wethouder Van Dort de mening van de commissie weten. Vrijwel meteen heeft Lokaal Liberaal aangegeven dat het vele aantal peilpunten (22) tegenover de tijd die er voor dit agendapunt ingeruimd was (30 minuten) geen recht deed aan het onderwerp en dat agendering in een aparte commissie die alleen over dorpshuizen zou gaan, een beter idee was. Dit voorstel werd door een deel van de partijen gesteund echter werd er toch besloten het agendapunt te behandelen.
Dan naar de inhoud. De fractie van Lokaal Liberaal heeft klip en klaar duidelijk gemaakt dat het startpunt van beleid maken moet zijn: geef aan wat je wilt en hoe je dat wilt bereiken. Toets of de manier zoals je dat wilt bereiken ook door de mensen die het moeten gaan doen, gedragen kan worden of dat je ze ermee overvraagt. Daarna ga je kijken naar kosten en opbrengsten.
Het startpunt moet dus NIET zijn: We willen een bezuiniging van 45.000 euro doorvoeren, we gaan iets bedenken om dat voor elkaar te krijgen en dat noemen we dan beleid. En hoe de dorpshuizen het dan maar moeten zien te rooien is hun probleem. Dat is echter wel het voorstel zoals dat door de portefeuillehouder is gepresenteerd aan de commissie.
Lokaal Liberaal is tegenstander van dit sociaal afbraakbeleid. Wij vinden dat een dorpshuis een sociale, verbindende functie heeft. Die functie moet behouden blijven voor de kernen. Inwoners komen bij een dorpshuis om met elkaar sociale activiteiten te ondernemen die het leven net even prettiger maken. De kaartclub, de bingo, noem het maar op. Vaak activiteiten waar met name de oudere inwoner ieder keer weer naar uitkijkt. Daar moet blijvend ruimte voor zijn.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Lokaal Liberaal zich scherp heeft uitgelaten over met name de situatie rond ’t Schuurtje. Daar was tot voor kort een zeer actieve bridgeclub gevestigd. Die kunnen echter niet meer terecht in ’t Schuurtje omdat ’t Schuurtje ruimte heeft moeten afstaan aan de naastgelegen school en de overgebleven ruimte nu veel te klein is geworden.
De wethouder gaf aan dat dat in de portefeuille van wethouder De Groene zit omdat het om onderwijshuisvesting gaat. Daar zit wat Lokaal Liberaal betreft nu precies het punt. Hoe kan het gebeuren dat beleid van de ene wethouder het beleid van de andere finaal doorkruist? Waarom is er geen afstemming geweest tussen de portefeuillehouders over de (sociale) gevolgen die de beslissing van de ene wethouder voor de andere heeft? Wethouder Van Dort had er geen antwoord op. Lokaal Liberaal heeft indringend aangedrongen op betere samenwerking tussen de portefeuillehouders zodat dit niet nog eens gebeurt en heeft eveneens de wethouder opgeroepen te gaan praten met de partijen om tot een oplossing voor het ruimteprobleem van de Bridgeclub Maarssenbroek te komen.
Het voorstel ten aanzien van de dorpshuizen kan wat Lokaal Liberaal betreft rechtstreeks de prullenbak in. Het is een door geld gedreven voorstel, terwijl het beleid zou moeten gaan over hoe we als gemeente de omstandigheden creëren dat dorpshuizen kunnen blijven bestaan.
Als inwonerspartij blijft Lokaal Liberaal zich hard maken voor lokale ontmoetingspunten die de sociale samenhang bevorderen. Dorpshuizen zijn daar een essentieel onderdeel van!